meesters in het omgevingsrecht
20200111-G(1) aanbestedingsplicht gemeente, verdergaande eisen, exploitant parkeergarage, bouwplicht

20200111-G(1) aanbestedingsplicht gemeente, verdergaande eisen, exploitant parkeergarage, bouwplicht

Een projectontwikkelaar verkoopt een kavel waarop een parkeergarage wordt gerealiseerd aan een exploitant van dergelijke voorzieningen. Op grond van de overeenkomst tussen de gemeente en de projectontwikkelaar gelden eisen die verder gaan dan het bestemmingsplan mogelijk maakt. De parkeergarage moet uiterlijk 1 jaar na de start van de woningbouw gereed zijn.

Zouden deze bepalingen kunnen leiden tot de verplichting voor de gemeente om de bouw van deze parkeergarage aan te besteden? Motiveer uw antwoord.

GV:  Zie voor de uitleg van beginselplicht tot aanbesteden vraag F

Het gaat in dit geval om een publieke voorziening waaraan de gemeente kennelijk ver(der)gaande voorschriften heeft verbonden dan volgens het bestemmingsplan mogelijk zijn. Ook hier lijkt de overheidsbemoeienis verder te gaan dan strikt noodzakelijk is waarmee de gemeente een (mede)bepalende partij is voor de ontwikkeling van de garage.

In geval van aanbesteding van woningbouw en commercieel vastgoed moet volgens HvJ Muller/Wildeshousen aan drie cumulatieve criteria zijn voldaan: 1) rechtstreeks economisch overheidsbelang, 2) verdergaande eisen dan publiekrechtelijk mogelijk en 3) bouwplicht. Anders dan bij vraag F (waar aan alle criteria is voldaan, kan dit helaas niet meer aanvullen vw elektronisch tentamen) ontbreekt hier het rechtstreeks economisch belang van de gemeente.

Echter de combinatie van woningbouw met publieke voorzieningen kan ervoor zorgen dat toch de aanbestedingsgrens wordt gehaald wanneer het civiele deel de aanbestedingsgrens van 5.350.000 overschrijdt en het publieke deel (garage) hier onder blijft, zie de vuistregel 1 (civiel) + 0 (garage) = 1 (ab-plicht)

Conclusie: afhankelijk van de kosten voor realisatie van de woningen kunnen deze bepalingen kunnen leiden tot een aanbestedingsplicht voor de gemeente, onafhankelijk van de realisatiekosten van de garage.
(4/5)