meesters in het omgevingsrecht
20100611-02

20100611-02

a) In het college over de integrale benadering van ruimtelijke ordening en milieu (collegeweek 3) werden de scherpe randen van de sectoraal ingedeelde regelgeving enigszins genuanceerd door te laten zien dat er bij de toepassing van het ene wettelijke regime (bijv. regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening) op verschillende manieren rekening wordt gehouden met andere wettelijke regimes (bijv. milieuregelgeving).

Geef drie voorbeelden van manieren waarop een soort van integrale benadering mogelijk is. (3 punten)

Zie sheets week 3. 1) ‘integraal’ doordat bij vaststelling bestemmingsplan andere ‘ruimtelijk relevante’ belangen een rol spelen, 2) milieuvergunning wordt getoetst aan bestemmingsplan en doorkijkje naar ffw, 3) coördinatie tussen Won.w. en Wm en Wm en Waterwet, 4) toekomstige wabo

b) Zowel in het voor collegeweek 2 voorgeschreven artikel van Woldendorp met de titel ‘Waar is de gek die de normen heeft vastgesteld? (1)’ als in het voor collegeweek 3 voorgeschreven stuk van Rutteman met de titel ‘Impasse tussen milieu en gebiedsontwikkeling?’ komt het rapport van de Commissie De Zeeuw ‘Doorbreek de impasse tussen milieu en gebiedsontwikkeling’ aan de orde.

Beschrijf welke factoren in het Nederlandse omgevingsrecht leiden tot de door De Zeeuw geconstateerde impasse en welke oplossingen voor die impasse worden aangedragen. (3 punten)

Zie sheet en teksten week 3: * Problemen: veel regelgeving; zonering maakt het lastig gebied te ontwikkelen; (te) hoge wetenschappelijke eisen aan kennis; burgers worden niet geraadpleegd; er ontstaat vaak een conflictsituatie; *Oplossingsrichting: milieunormen afweegbaar maken binnen gebiedsontwikkeling (behalve als EU-regelgeving); alle belanghebbenden moeten participeren in de besluitvorming; laat de belanghebbenden een vertegenwoordiger hebben in de werkstructuur; democratische legitimatie.