meesters in het omgevingsrecht
20080613-02

20080613-02

Per 1 juli 2008 vervangt de Wet ruimtelijke ordening de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Daarbij wordt ook een nieuwe regeling voor planschadetegemoetkoming ingevoerd.

a) Van Buuren betoogt in zijn artikel over deze nieuwe regeling dat daaraan een andere beginsel ten grondslag is gelegd dan aan het huidige artikel 49 WRO over het toekennen van planschadevergoeding.

Welk beginsel ligt ten grondslag aan de nieuwe regeling en waaruit blijkt dat? (3 punten)

Aan de nieuwe regeling ligt het beginsel van égalité devant les charges publiques in hogere mate ten grondslag dan aan de oude regeling. Aan de oude regeling zou het rechtszekerheidsbeginsel ten grondslag liggen. Een en ander blijkt uit de nieuwe regeling omdat daarin niet langer planschadevergoeding centraal staat, maar planschadetegemoet- koming. Bovendien geldt ingevolge art. 6.2 lid 1 Wro dat ‘binnen het normaal maat- schappelijke risico vallende schade voor rekening blijft van de aanvrager’. Dat het nor- maal maatschappelijk risico van betekenis is bij de vraag of planschadetegemoetkoming moet worden toegekend, geeft aan dat het égalité-beginsel mede ten grondslag is gelegd aan deze regeling.

b) Van Buuren stelt daarnaast in hetzelfde artikel dat de opsommingen van schadeoorzaken in het nieuwe artikel 6.1, tweede lid onder a en b, Wro tot gevolg heeft dat de planologische vergelijking op een wijze zal plaatsvinden die leidt tot nieuwe gevallen van planologische schaduwschade.

Leg uit. (4 punten)

Onder het huidige recht moet een planvergelijking worden gemaakt op basis van de maximale mogelijkheden onder de opvolgende planologische regimes. Dat betekent dat ook de uitwerkings- en vrijstellingsmogelijkheden onder de beide regimes meegeno- men moeten worden in de vergelijking. Vanwege de wijze van opsomming van de scha- deoorzaken in de nieuwe Wro, kan geconcludeerd worden dat aan die wijze van planolo- gische regimevergelijking een einde komt. De uitwerkings- en vrijstellingsmogelijkheden van het bestemmingsplan kunnen afzonderlijk als schadeoorzaak worden aangewezen en behoren dus (als daarvan nog geen gebruik is gemaakt) niet tot de vergelijking. Van Buuren stelt dat daardoor nieuwe gevallen van schaduwschade ontstaan (bv. door ver- koop van een huis nadat bestemmingsplan met uitwerkings- en vrijstellingsmogelijkhe- den is vastgesteld, maar voordat van die mogelijkheden gebruik is gemaakt).