meesters in het omgevingsrecht
20070615-02

20070615-02

De gemeenteraad van X. wil een bestemmingsplan vaststellen dat de bouw van een zwembad op 105 m vanaf het vulpunt van een LPG-tankstation mogelijk maakt. Het LPG-tankstation mag volgens de vigerende vergunning maximaal 800 m3 LPG per jaar doorzettten. In tabel 1 in de bijlage bij de Regeling externe veiligheid inrichtingen wordt een afstand van 110 m genoemd.1

a) Wat is het rechtskarakter van deze afstand? (2 punten)

Het betreft een richtwaarde in zin van art. 8, tweede lid, Bevi juncto art. 5.1, derde lid, Wm. Zie ook de artt. 5, eerste en tweede lid, Bevi. Het zwembad betreft een beperkt kwetsbaar object, zoals blijkt uit art. 1, eerste lid onder a en sub e, Bevi.

b) Kan een berekening van het plaatsgebonden risico ertoe leiden dat in het bestemmingsplan een zwembad wordt opgenomen binnen de afstand van 110 m tot het vulpunt? (3 punten)

Nee. Een LPG-tankstation valt niet onder art. 5, vierde lid, Bevi juncto art. 3, eerste lid, Revi, juncto art. 4, vijfde lid onder sub b, Bevi.

c) Welke (andere) weg is er eventueel om het bestemmingsplan ondanks de geringere afstand dan 110 m vast te stellen? (2 punten)

Omdat het een richtwaarde betreft is afwijken onder voorwaarden mogelijk, gezien art. 5.2, vierde lid, Wm; zie ook art. 5.1, derde lid, Wm voor de definitie van een richtwaarde.

d) Stel: de maximale doorzet is niet in de vergunning van het LPG-tankstation vastgelegd.

Langs welke weg kan die doorzet alsnog daarin worden opgenomen? (2 punten)

De milieuvergunning moet aangepast worden. Dat kan ambtshalve via art. 8.23 Wm (dat lijkt de meest toepasbare mogelijkheid. Aanpassing van de vergunning is ook mogelijk op grond van art. 8.22 Wm, in het kader van de actualiseringspicht.