meesters in het omgevingsrecht
200129-1: voorzorgsbeginsel

200129-1: voorzorgsbeginsel

Over een omgevingsvergunning milieu overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak als volgt: ‘Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling ligt het op de weg van degene die zich beroept op het bestaan van een risico voor de volksgezondheid, waaronder vrees voor endotoxinen, om aan de hand van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten aannemelijk te maken dat de door verweerder gehanteerde toetsingskaders niet toereikend zijn.’

Leg uit wat in het omgevingsrecht moet worden verstaan onder het voorzorgsbeginsel en ga daarbij in op de invloed die dat beginsel op deze overweging van de Afdeling zou kunnen hebben. (3 punten)

Het voorzorgsbeginsel bepaalt dat de afwezigheid van zekerheid over het intreden van milieuschade/gevolgen, gelet op de wetenschappelijke en technische kennis op een bepaald moment, niet kan rechtvaardigen dat een staat effectieve en proportionele maatregelen nalaat die zijn gericht op het voorkomen van ernstige en onomkeerbare milieuschade. Anderzijds brengt het voorzorgsbeginsel niet met zich dat de enkele vrees voor risico’s tot maatregelen moet leiden. Er moeten redelijke gronden zijn om gevaar voor de volksgezondheid aan te nemen en bovendien moet de gevreesde schade significant zijn. De Afdeling oordeelt dat het vanwege (het voorzorgsbeginsel in relatie tot) de mogelijke volksgezondheidsrisico’s van endotoxinen, in eerste instantie aan degene die zich beroept op die mogelijke gevolgen, om duidelijk te maken dat het beoordelingskader dat het bestuursorgaan heeft gebruikt niet volstaat. Op grond van het voorzorgsbeginsel zou een andere uitkomst ook kunnen, maar die is praktisch moeilijker te implementeren.