Welke betekenis heeft het vaststellen van een grenswaarde en van een richtwaarde in een relevante milieukwaliteitseis voor het verlenen van een vergunning in de zin van art. 2.1 lid 1 sub e Wabo? (3 punten)
Het vaststellen van een grenswaarde (waarde voor de kwaliteit die op het in de maatregel aangegeven tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste moet worden in stand gehouden) en/of een richtwaarde (waarde voor de kwaliteit die op het in de maatregel aangegeven tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk moet worden in stand gehouden) op grond van titel 5.1 Wm (even de specifieke bepalingen noemen!) heeft gevolgen voor het bevoegd gezag dat een omgevingsvergunning milieu (art. 2.1 lid 1 sub e Wabo) moet verlenen. Indien een grenswaarde is bepaald zal deze waarde in acht moeten worden genomen bij het verlenen van de vergunning o.g.v. art. 2.14 lid 1 sub c Wabo, zodat van die waarde niet kan worden afgeweken. Is een richtwaarde gesteld dan zal met deze waarde bij de vergunningverlening rekening moeten worden gehouden o.g.v. art. 2.14 lid sub b Wabo, zodat van die waarde enkel goed gemotiveerd vanwege zwaarwegende redenen mag worden afgeweken. De grenswaarde is dus dwingender dan de richtwaarde.